Tweede Pinksterdag

BWV 173, 68, 174

 

Brief
Handelingen 10: 42-48

42 Hij heeft ons opgedragen daarvan getuigenis af te leggen en aan het volk bekend te maken dat Hij het is die door God is aangesteld als rechter over de levenden en de doden. 43 Van Hem getuigen alle profeten dat iedereen die in Hem gelooft door zijn naam vergeving van zonden krijgt.’
     44 Terwijl Petrus nog aan het woord was, daalde de heilige Geest neer op iedereen die naar zijn toespraak luisterde. 45 De Joodse gelovigen die met Petrus waren meegekomen, zagen vol verbazing dat ook niet-Joden het geschenk van de heilige Geest ontvingen, 46 want ze hoorden hen in klanktaal spreken en God prijzen. Toen merkte Petrus op: 47 ‘Wie kan nu nog weigeren deze mensen met water te dopen, nu ze net als wij de heilige Geest hebben ontvangen?’ 48 En hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarna vroegen ze hem of hij nog enkele dagen wilde blijven.

Evangelie
Johannes 3: 16-21

16 Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17 God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. 18 Over wie in Hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in Hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19 Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20 Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21 Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’


De Bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de NBV21.
©2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, Haarlem/Antwerpen.