Brief
16 Geliefde broeders en zusters, vergis u niet: 17 elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij Hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen. 18 Hij wilde ons door de verkondiging van de waarheid tot leven roepen, zodat wij als het ware de eerste opbrengst van zijn schepping zijn. 19 Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden. 20 Want de woede van een mens brengt niets voort dat in Gods ogen rechtvaardig is. 21 Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden.
5 Nu ga Ik weg, naar Hem die Mij gezonden heeft, maar niemand van jullie vraagt: “Waar gaat U naartoe?” 6 Jullie zijn verdrietig om wat Ik jullie gezegd heb. 7 Maar dit is de waarheid: het is goed voor jullie dat Ik ga, want als Ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als Ik weg ben, zal Ik Hem naar jullie zenden. 8 Wanneer Hij komt zal Hij de wereld in het ongelijk stellen door duidelijk te maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: 9 zonde – dat ze niet in Mij geloven, 10 gerechtigheid – dat Ik naar de Vader ga en jullie Me niet meer zien, 11 oordeel – dat de heerser van deze wereld is veroordeeld. 12 Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. 13 De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. 14 Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren. 15 Alles wat van de Vader is, is van Mij – daarom heb Ik gezegd dat Hij alles wat Hij jullie bekend zal maken, van Mij heeft.