Geboortefeest van St. Johannes de Doper

St. Jan, Johannistag, 24 juni
BWV 167, 7, 30, 220

 

Brief
Jesaja 40: 1-5

1 Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.
2 Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend
dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan,
omdat zij een dubbele straf voor haar zonden
uit de hand van de HEER heeft ontvangen.
 
3 Hoor, een stem roept:
‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn,
effen in de wildernis een pad voor onze God.
4 Laat elke vallei verhoogd worden
en elke berg en heuvel verlaagd,
laat ruig land vlak worden
en rotsige hellingen rustige dalen.
5 De luister van de HEER zal zich openbaren
voor het oog van al wat leeft.
De HEER heeft gesproken!’

Evangelie
Lucas 1: 57-80

57 Toen de dag van haar bevalling was aangebroken, bracht Elisabet een zoon ter wereld. 58 Haar buren en verwanten hoorden hoe barmhartig de Heer voor haar was geweest, en ze verheugden zich samen met haar. 59 Op de achtste dag kwamen ze het kind besnijden, en ze wilden het Zacharias noemen, naar zijn vader. 60 Maar zijn moeder zei: ‘Nee, Johannes zal hij heten!’ 61 Ze zeiden tegen haar: ‘Er is niemand in je familie die zo heet.’ 62 Ze beduidden zijn vader te laten weten hoe hij het kind wilde noemen. 63 Hij vroeg om een schrijftablet en schreef erop: ‘Johannes is zijn naam.’ Iedereen was verbaasd. 64 En meteen werd zijn tong losgemaakt en zijn mond geopend, en hij begon te spreken en God te loven. 65 Alle omwonenden waren diep onder de indruk, en in heel het bergland van Judea werden deze gebeurtenissen besproken. 66 Ieder die het hoorde bleef erover nadenken en vroeg zich af: Hoe zal het verdergaan met dit kind? Want de hand van de Heer steunde hem.
     67 Zijn vader Zacharias werd vervuld van de heilige Geest en sprak deze profetie:

68 ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
Hij heeft zich over zijn volk ontfermd en het verlost.
69 Een reddende kracht heeft Hij voor ons opgewekt
uit het huis van David, zijn dienaar,
70 zoals Hij van oudsher heeft beloofd bij monde van zijn heilige profeten:
71 bevrijding uit de hand van onze vijanden,
uit de greep van allen die ons haten.
72 Zo toont Hij zich barmhartig jegens onze voorouders
en herinnert Hij zich zijn heilig verbond:
73 de eed die Hij gezworen had aan Abraham, onze vader,
74 dat wij, bevrijd van onze vijanden
en vrij van angst, Hem dienen zouden,
75 oprecht en toegewijd, ons leven lang.
76 En jij, mijn kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste,
want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor Hem gereed te maken,
77 en om zijn volk bekend te maken met hun redding
door de vergeving van hun zonden.
78 Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God
zal het stralende licht uit de hemel zich over ons ontfermen
79 en schijnen over allen die in duisternis verkeren,
in de schaduw van de dood,
zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.’
80 Het kind groeide op en werd gesterkt door de Geest. Johannes leefde in de woestijn tot de dag aanbrak waarop hij zich kenbaar maakte aan het volk van Israël.


De Bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de NBV21.
©2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, Haarlem/Antwerpen.