Inleiding

Enkele jaren geleden besloot ik de cantates van J.S. Bach te gaan beluisteren. In deze beknopte inleiding vertel ik wat mij daartoe bracht, hoe ik mijn voornemen heb gerealiseerd en geef enkele tips over waar je relevante informatie kunt vinden. Om geïnteresseerden een hand te reiken, deel ik tot slot wat inzichten die ik tot nu toe heb opgedaan.

Bachs muziek ontdekken

Er zijn ruim tweehonderd Bachs cantates overgeleverd. Deze cantates begon ik te waarderen nadat ik de zestig was gepasseerd. Waarom zo laat? Al sinds mijn jeugd hield ik van Bachs Goldberg-Variationen. De uitvoering van een nog jonge Glenn Gould draaide ik als ging het om een LP van Jimi Hendrix: kant A, kant B, meerdere keren per dag. In de loop van de tijd kwamen daar de Matthäus-Passion bij, de chaconne voor viool, Das Wohltemperierte Klavier, de Johannes-Passion, de h-Moll Messe, Die Kunst der Fuge,… Mijn neiging het eerder in de diepte dan in de breedte te zoeken maakte blijkbaar dat ik lange tijd geen behoefte had aan meer.

De werken van Bach die ik had leren kennen, beluisterde ik vaak, ook in voor mij nog onbekende uitvoeringen, maar zijn andere werk liet ik vooralsnog links liggen. Overigens kwam mijn late waardering van de cantates overeen met het historische patroon: pas in de negentiende eeuw werd deze kern van Bachs muzikale erfenis herontdekt.1

×

1: Zie Wolff 2003, p 17 e.v..

Wat mij aantrekt in Bachs muziek? Om te beginnen zijn soms vloeiende, soms grillige melodieën die zijn ingebed in subtiele harmonie en klankkleur of die met elkaar vervlochten zelf een harmonieus weefsel vormen. Des te vaker ik naar de muziek van Bach luister, des te meer kom ik onder de bekoring van zijn haast onbegrensde vermogen om te variëren. Zo nu en dan is het alsof ik in zijn muziek het leven zelf hoor: een beperkte hoeveelheid materie in een voortdurend variatie van steeds nieuwe, iets gewijzigde vormen, waarbij Bach de voor dat stuk geschiktste varianten lijkt te behouden. Hij schiep dit alles niet ‘ter meerdere glorie’ van hemzelf, al wist Bach wat hij waard was, maar ‘van God’. Van zo’n componist wil ik uiteindelijk nagenoeg alles horen.

Bachs muziek trok mij niet alleen aan, zij raakte mij, bij voorbeeld de aria van de Goldberg-Variationen, de koraal-prelude Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ, de sonatina van de cantate Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit, en die aanraking ontwikkelde zich tot een liefde. De schoonheid van fuga’s en andere vormen van contrapunt gaf zich niet zo snel gewonnen. Op een periode waarin deze muziek mij enigszins amorf aandeed, volgde na wat verdieping een tijd waarin ik tot op zekere hoogte thema’s in verschillende gedaanten herkende en hoorde hoe die thema’s met elkaar of met zichzelf allerlei relaties aangaan. Tot zulke muzikale ervaringen hoorde voor mij ook het leren waarderen van de architectuur van Bachs grote werken: de afwisseling van aria, strikte canon en andere delen in de Goldberg-Variationen, de kruisvorm van de Matthäus-Passion,….2 Het geldt niet minder voor de eenheid van tekst en muziek, die inzicht geven in Bachs religieuze kijk op het menselijke bestaan. Ik deel Bachs geloof niet, toch bieden zijn cantates hier veel, weer in een rijkdom aan variatie waar je als leek één vorm verwacht.

×

2: Johann Sebastian (Hans) Brandts Buys beargumenteerde dat de Matthäus-Passion een kruisvorm heeft. Kees van Houten verfijnde zijn argumentatie zó dat Petrus' verloochening centraal komt te staan en daarmee religie als deel van het menselijke leven. Zie Van Houten 1998.

Zulke belevenissen, waarin je ruimte maakt voor een nieuwe perspectief op wat er is en de grenzen tussen verstand en gevoel vervagen, houd ik voor uiterst menselijk.